-->
  • Alles
  • Over
  • Contact

vrijdag 1 juli 2016

'Eigenlijk hoef je hierna niks meer te schrijven'

1 juli 2013 overleed Maarten van Roozendaal. Hij liet een hele stapel liedjes na die nog steeds door velen worden geluisterd. Bewonderaars Eva Bauknecht, Maarten Ebbers, Ingmar Hetze, Niels van der Laan, Peter van Rooijen en Jeroen Woe spreken over zijn mooiste zinnen. ‘Maartens teksten zijn poëtisch, zonder dat ze in mooischrijverij vervallen en ze zijn gul en groots zonder dat ze pathetisch of potsierlijk worden.’

Maarten van Roozendaal Mooie Zinnen
Maarten van Roozendaal 1962 - 2013

‘Maarten is wat ons betreft met afstand de beste Nederlandse liedschrijver ooit.’ Beginnen cabaretiers Niels van der Laan en Jeroen Woe. ‘Hij heeft een enorme stapel liedjes die bijna zonder uitzondering zowel qua tekst als qua muziek onovertroffen zijn. Hij was de koning van de mensportretten, waarin hij met een paar kleine woordjes een heel mens kon scheppen. Zoals in het lied Judith, over Frans die op de camping een eenzijdige verliefdheid ervaart met de nieuwe campinggast Judith. In de eerste zinnen is het al raak’:

Het begon precies als ieder jaar: standplaats 1110
Een beetje scheef maar lekker dicht bij de toiletten
En Frans zet wel eventjes de caravan op z’n plek
De kinderen zijn al aan ’t zwemmen als Marijke thee gaat zetten

‘Door de eerste regel weet je al meteen met wie je te maken hebt: een stel dat niet van avontuur houdt. En al in de tweede regel leer je ze meteen goed kennen. Acht woordjes, maar je weet gelijk wat voor mensen het zijn. Je ziet het overleg voor je, je hoort de afwegingen om te kiezen voor een rechte plek óf voor een plek dichtbij de wc's en uiteindelijk zie je ze tevreden zijn met het gouden compromis. In de derde regel weet je door twee kleine woordjes wat voor man Frans is: “wel eventjes”. Daardoor weet je: Frans is een hele meneer. Of althans: dat vindt hij zelf. Die zet een caravan zonder moeite op de goeie plek. Zonder die twee woordjes was het gewoon een mededeling, nu is het een karakterschets.’

‘Ik vind Maarten vooral heel goed om dat wat er niet gezongen wordt. Om de beelden die hij oproept.’ Zegt cabaretier en liedschrijver Maarten Ebbers. ‘Bijvoorbeeld het nummer Graf waarin Maarten langzaam het beeld schets van een oude man die het graf van zijn overleden vrouw komt verzorgen. Hij biecht op dat hij een nieuwe vrouw heeft ontmoet en komt nu toestemming vragen om die “alleraardigste verschijning” te mogen begeleiden tijdens het veertigjarig huwelijksfeest van haar zoon’:

Wat ik jou nou wil vragen 
Is of het goed is dat ik volgende week woensdag dan op donderdag kom
En dan neem ik rozen voor je mee
En de woensdag erop kom ik gewoon weer op woensdag

Peter van Rooijen, net als Jeroen Woe en Maarten Ebbers als liedschrijver aangesloten bij Het Nieuwe Lied: ‘Maartens teksten zijn poëtisch, zonder dat ze in mooischrijverij vervallen en ze zijn gul en groots zonder dat ze pathetisch of potsierlijk worden. Er zijn zinnen die ontzettend slim geschreven zijn,’ zegt hij. Net als Niels van der Laan en Jeroen Woe noemt hij de eerste zinnen van Judith als voorbeeld. ‘Maar de zin die mij het meest raakt in al die liedjes van hem, komt uit Het lukt ook zonder jou, ergens halverwege het lied: “Je sterft met soortgelijk geweld als hoe je ooit in 't leven gleed.” Nadat ik die zin voor de eerste keer had gehoord, kon ik een tijdje niet bewegen. Alles was gezegd. Eigenlijk hoef je hierna niks meer te schrijven, dacht ik.’

Dichter Ingmar Heytze merkt op ‘dat veel memorabele zinnen van Van Roozendaal bijzinnen zijn, die sterk ironiserend werken.’ Hij geeft een voorbeeld uit Maaltijd: ‘Dat is helemaal niet erg, kleine moeite…’ ‘Maar het mooist vind ik toch: “Red mij niet”. Want in dat motto van drie woorden zit veel van wat Maarten van Roozendaal volgens mij voorstond, en wat volgens mij elke grote liedjesschrijver en -zanger, van Shaffy tot Brel, letterlijk voorstaat: laat me. Laat me dit doen, laat me leven zoals ik wil, en laat me met rust als je daar niet tegen kunt.’

Ook anderen halen Red mij niet aan. Maarten Ebbers: ‘Wat een fantastisch nummer en wat een zinnen!’ Van der Laan en Woe noemen het ‘misschien wel zijn allerbeste lied - en in onze ogen hét allerbeste Nederlandstalige lied. Een lied dat al jaren actueel is en misschien wel met de dag actueler wordt. Eigenlijk is elke zin in het lied mooi. Maar de eerste is misschien wel het raakst’:

Leg een steen onder je kussen
Brand van mijn part een kaars
Slacht een lam
Maar red mij niet

Maar dé mooiste zin? Dat is eigenlijk niet te beantwoorden, zegt ook geliefde en regisseur van Van Roozendaal Eva Bauknecht. ‘Het is een beetje zoals je een moeder zou vragen van welke van haar kinderen ze het meeste houdt. Ik ben vanaf het begin nauw betrokken bij Maartens werk geweest, en van elk lied weet ik nog hoe, wanneer en waarom hij het schreef. Natuurlijk zijn de liederen die Maarten voor mij heeft geschreven mij extra dierbaar, maar elk lied heeft voor mij zijn eigen schoonheid en kracht.’ ‘Echt kiezen is onmogelijk, daarvoor zijn er te veel mooie zinnen te vinden,’ beaamt Ingmar Heytze. Maarten Ebbers besluit zijn verhaal, na meer dan tien prachtige citaten: ‘Wat fantastisch dat hij zoveel heeft achtergelaten, maar ook zo jammer dat er niks nieuws meer van zijn hand zal komen.’


Joris van Meel en ik kennen elkaar niet, maar hebben elkaar vele mails gestuurd met het onderwerp: "Re: Maarten van Roozendaal". Het werd een gesprek tussen een rookie (ik) en een ervaren rot (hij, 36). 


Geen opmerkingen: